Indicator 1: Ongelijkheid

De geschiedenis leert dat een grote gelijkheid niet goed is voor de maatschappij maar ook dat grote ongelijkheid – inkomen, onderwijs, kansen, huisvesting, discriminatie – leidt tot onvrede en onrust, rellen, oproer en zelfs revolutie. Er is geen ‘ideale’ mate van gelijkheid voor elk land.

Als maat voor de (on)gelijkheid hanteren we de ongelijkheid in inkomensverdeling. De trend van Nederland is licht stijgend, d.w.z. een toenemende ongelijkheid. Nederland staat in de EU-27 op de zesde plaats en doet het beter dan het gemiddelde van de EU-27. Bij gebrek aan een concrete doelstelling houden wij als doel voor 2040 aan het huidige gemiddelde van de Top 5 op dit punt in de EU-27, d.w.z. 3,5.

Ongelijkheid van inkomensverdeling staat voor heel veel meer ongelijkheid en tweedeling in de maatschappij. Daardoor heeft dit ook directe gevolgen voor de andere transities: de Transitie van gebruik van aarde en natuur en de Klimaattransitie. Als mensen zich uitgesloten voelen en niet goed mee kunnen komen in de maatschappij, zal de bereidheid en interesse om met de genoemde transities mee te doen gering zijn. Ook daarom is de inkomensverdeling in de maatschappij zo belangrijk.

Kijken we naar de grafiek dan zijn de ontwikkelingen niet spectaculair. Maar schijn bedriegt. Sinds 2000 zijn de lonen ongeveer gelijk gebleven, zelfs iets achteruit gegaan; de ‘economie’ – het Bruto Binnenlands Product – is in die jaren verdubbeld. Hier hebben de lonen te weinig van kunnen profiteren, zo blijkt uit de gegevens.

Hoe kunnen we meedoen de ongelijkheid te verminderen?

Het is moeilijk om als individu invloed op ongelijkheid te hebben. Daar zullen vooral de overheid en de werknemers- en werkgeversorganisaties aan moeten werken. Toch kan eenieder wel bijdragen aan een ‘inclusieve’ maatschappij door zorg te hebben voor anderen, door niemand buiten te sluiten, door racisme tegen te gaan e.d..

Bron data: Eurostat
Bron doelstellingen: voorstel Transitieteam


Inkomensongelijkheid is hier gedefinieerd als het inkomen van de 20% inwoners met de hoogste inkomens gedeeld door het inkomen van de 20% inwoners met de laagste inkomens.


Achtergrondinformatie en reacties

Ik heb de Transitiemonitor met veel belangstelling en waardering bekeken.

Over de keuzes van de indicatoren kan lang worden gediscussieerd. Dat begint al bij de eerste Indicator ongelijkheid. Ongelijkheid heeft veel facetten en veel mogelijke gevolgen. Lang blijven discussiëren helpt de wereld echter niet verder. Zeker is dat de werkelijke en gevoelde ongelijkheid de transities niet verder zullen helpen, de weerstand vergroten en het draagvlak verkleinen. Beter is het dan ook om aan de slag te gaan, aan de hand van de keuzes die zijn gemaakt met een eindpunt voor ogen dat ligt na de transities. Voor een instrument zoals jullie Transitiemonitor, dat eenvoudig en transparant wil zijn, is Inkomensongelijkheid een zinvolle keuze.

Het zou wel goed zijn als jullie ook de onderlinge relaties tussen de zeven indicatoren aangeven. Sommige versterken elkaar, bij andere kan er sprake zijn van afruilen of zelfs tegenwerking. Dat lijkt me een waardevolle aanvulling op de informatie die jullie bieden.

14 juni 2021
Hemmo, Amersfoort


De Inkomensongelijkheid: lijkt me mee te vallen.
Maar de vermogensongelijkheid neemt ondertussen hard toe en daarmee de machtsongelijkheid: de mogelijkheid om mensen steeds meer geld te laten betalen voor bv een huurhuis.
Hoort machtsongelijkheid in de monitor?
Verder is me niet duidelijk of het om netto of bruto inkomens gaat.
Ik heb het ooit met een econoom gehad over de steeds hogere BTW; én de steeds lagere inkomensbelasting.
Eind jaren 60 werd BTW ingevoerd. Inkomstenbelasting hoogste tarief was 72 procent.
Weinig inkomen: nauwelijks belastingdruk. Nauwelijks ziektekostenpremie ook. Toppunt van beschaving!
Er was woningnood: maar de huren waren niet onbetaalbaar.
Nu: BTW: 21 en 9 % van veel uitgaven! Én meer dan 100 € basisziektekostenpremie.
Dat geldt natuurlijk ook voor de hogere inkomens: maar die hoeven niet al hun geld uit te geven (en betalen daarover dus geen BTW), en betalen weinig belasting over koerswinsten, huizenwinsten ed. Het toptarief is gezakt naar ongeveer 50 %.
(72%: hou je 28% over; 50%: hou je 50% over. Factor 50/28 vooruitgegaan over hoogste schijf: niet gering!)
Die econoom was het niet met me eens: geen PvdA stemmer zal ik maar zeggen! Maar hij voorzag ook dat dit eerder schever dan rechtvaardiger gaat worden.
Machtsongelijkheid: je koopt een huis, en verhuurt dat tegen zeer hoge huren aan mensen die geen alternatief hebben. (= geen geld hebben).
Het is één van de mogelijkheden waarmee er systematisch geld onttrokken wordt aan de onderkant van de maatschappij. (die is in dit opzicht vrij groot overigens….).
De overheid heeft veel huurbescherming afgeschaft.

De Transitiemonitor stimuleert – in ieder geval mij – om me over dit soort zaken druk te blijven maken. Dit moet dus anders, eerlijker en duurzaam, voor iedereen.

17 juni 2021
Leo, Deventer


Vermogensongelijkheid toegenomen

Marieke Blom, econoom van ING, wees er in een uitzending van Buitenhof op dat de vermogensongelijkheid waarschijnlijk is toegenomen, wat te maken heeft met de flinke stijging van de huizenprijzen. “De huizenmarkt is een markt van insiders en outsiders geworden. Dat is niet hoe we het willen”, vulde Barendregt, econoom van Rabobank, aan.

Buitenhof, 20 juni 2021
Redactie